Altijd weer die vonk

Dubbelinterview met Rudolf en Michiel Spoor

Zodra zij binnenkomen dringt de gelijkenis zich meteen op: een rijzig postuur, een warme glimlach en een alerte blik. Rudolf Spoor, vermaard als regisseur van grote nationale televisie-evenementen, is vandaag naar het Scheveningse strand gekomen voor een bijzonder gesprek met zijn zoon. Samen met Michiel, uitvaartondernemer bij Engelen & Spoor, verkent hij de overeenkomsten tussen twee carrières die op het eerste oog zo verschillend lijken. Een ontmoeting tussen twee gepassioneerde persoonlijkheden die altijd op zoek zijn naar de vonk, die ene stap méér die het verschil maakt tussen doorsnee en memorabel.

Het oog voor detail is bij beiden alom aanwezig, de voorkomendheid ook, zo blijkt al meteen. Nog voordat het gesprek zich ontspint, staan beide heren klaar om de stoel van de verslaggever aan te schuiven. Een volstrekt naturel gebaar, zowel voor de een als de ander, en vanwege de gelijktijdigheid een geestig moment. Kom daar maar eens om tegenwoordig, zo’n hoffelijk welkom.

Die aandacht voor detail, Michiel, heb jij die van huis uit meegekregen?

“Nou, ik ben niet als streber of perfectionist opgevoed, maar waar je mee omgaat, daar word je natuurlijk wel mee besmet. Ik heb gezien hoe de dingen thuis werden gedaan, en dat neem je mee als bagage. Van mijn vader heb ik zeker dat organisatorische talent geërfd, wij vinden het zeer belangrijk om alles tot in de puntjes te regelen. Van mijn moeder heb ik meer het zakelijke. Zij werkte op de financiële afdeling van één van de oudste wijndistributeurs in Nederland en heeft haar gevoel voor commercie aan mij meegegeven.”

“Mag ik daar iets aan toevoegen, Michiel?”, onderbreekt Rudolf zijn zoon, zoals hij dat tijdens het gesprek vaker zal doen. “Het werk dat wij doen, moet eigenlijk altijd in één keer goed. Zo’n groot live-evenement als de intocht van Sinterklaas of het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima, dat kun je nooit overdoen. Dat heb jij met een uitvaart natuurlijk ook, dus wat ik feilloos in jou herken, is die minutieuze voorbereiding. In ons vak moet je je voortdurend inleven in de ander, hoe ziet die het, hoe komt het over? Als je dat perspectief voor ogen houdt, kom je niet voor verrassingen te staan. De beroemde traan van Máxima; toen Carel Kraayenhof ‘Adiós Nonino’ begon te spelen, wíst ik dat het moment van die emotie eraan kwam. Achter mij zat de partituuradviseur en hij telde de maten van de muziek, tot het juiste moment van inzoomen op Máxima. Die timing, dat vertrouwen dat de mensen in jouw team ook uitvoeren wat jij wilt, het gevoel dat alles samenkomt en dat het dan ook echt lukt: dat gevoel is onbeschrijflijk. Als team vorm je één grote lange tandem, waarbij de laatste net zo hard moet trappen als de eerste. Al die voorbesprekingen, de lijvige draaiboeken: het is de sport om het publiek niets daarvan te laten merken. Als regisseur wil ik steeds dat de kijker op de eerste rij zit en het beste zicht heeft, wat ik ook daarvoor moet doen.” 

“Die nauwgezette voorbereiding en controle voelen wij bij Engelen & Spoor ook heel sterk als onze verantwoordelijkheid”, beaamt Michiel. “Als je meer een nonchalante houding hebt, zo van, we zien wel hoe het loopt, dan moet je niet bij ons zijn. Zodra wij worden aangesteld, willen we de verwachtingen niet alleen waarmaken, maar zelfs overtreffen. Ik ben daar echt een Pietje Precies in. Bij de voorbereiding van een uitvaart in Den Haag trof ik eens een verwaarloosd graf aan met dezelfde familienaam. Ik heb toen uitgezocht of het een familielid betrof en heb vervolgens het graf netjes laten schoonmaken. Toen de familie na de uitvaart erlangs liep, hebben zij dat ervaren als een saluut van de overledenen. Een ander zou het misschien niet eens zijn opgevallen, maar ik zal nooit alleen maar klakkeloos mijn ding doen.
Zelfs als ik in mijn hoofd de hele ceremonie aan het nalopen ben, heeft de familie de indruk dat wij in alle rust handelen. Wij zijn er om alles in balans te houden. Wij organiseren niet alleen, maar willen ook een mooie herinnering bieden, in een sfeer omfloerst door rouw. Dat betekent dat je goed moet luisteren en observeren, zodat je op het juiste moment kunt bijsturen om mensen dichter bij elkaar te brengen. Dus ja, de broer met de grootste mond krijgt aandacht, maar ik probeer ook zijn stillere zussen erbij te betrekken. Zo schakel ik voortdurend tussen gevoelscommunicatie en de actiemodus, en dat blijft boeiend.”

En jullie eigen emoties dan? Zitten die nooit in de weg?

Rudolf: “Ik denk terug aan de Herculesramp, in 1996 op Vliegbasis Eindhoven, waarbij 34 inzittenden het leven lieten. De herdenking vond plaats in de hangar en geloof me, dat is moeilijke, aangrijpende televisie. Om de bijeenkomst een natuurlijk verloop te geven, moet je aanwezig zijn zonder gezien te worden. Ik verpakte de camera’s bijvoorbeeld in het groen van de hangar, stak mijn cameramannen in een net pak en zorgde dat er geen snelle camerabewegingen werden gemaakt. Op zo’n moment wordt er gebouwd op mijn professionaliteit en dat vergt focus. Je eigen gevoelens stel je uit tot later, je deelt jezelf op in tweeën. Pas na afloop van de uitzending kwam de ontlading bij het hele team. Een aardige mevrouw uit het traumateam heeft toen voor ons een aparte bijeenkomst belegd, waarin we onze emoties konden delen. Pas daarna togen we in het busje weer naar Hilversum. Televisiemensen hebben ook een hart, dat wordt wel eens vergeten.”

En jij Michiel? Wat doe jij om te ontladen?

“Muziek kan mij heel erg raken. Dan zit ik in de auto terug naar huis en draai ik keihard mijn favoriete nummers. Met Karen, mijn vriendin en tevens de moeder van onze kinderen, praat ik veel. Toch ben ik wat geremd over mijn werk; zij heeft immers voor mij gekozen, niet voor het uitvaartvak. Sinds ik vader ben, merk ik dat ik zachter en emotioneler ben geworden. Laatst werd er met zoveel pure liefde over een overledene gesproken, dat ik gewoon even volschoot. Dat is bijzonder, want je kent de familie nog geen vierentwintig uur, en toch mag je al heel dichtbij komen. Doorgaans kan ik het verdriet van de nabestaanden echter goed scheiden van mijn eigen emoties. Juist daardoor kan ik dit werk met heel mijn hart en ziel doen. Sommige uitvaarten zijn heel mooi en groots van opzet, met honderden gasten, en ik ben er dan echt trots op als de familie het desondanks als intiem en stijlvol ervaart. Het enige verschil tussen een bescheiden afscheid en een uitvaart met veel protocol en ceremonieel, is wellicht de intensiteit van onze inzet. Maar verder zal ik voor iedere uitvaart de lat net zo hoog leggen, dat zit nu eenmaal in mij, en dus ook in de aard van onze onderneming.”

Waarom heb je eigenlijk gekozen voor de uitvaartverzorging? Het is geen alledaagse keuze.

“Ik zal een jaar of zes geweest zijn toen ik bij mijn moeder in de auto zat. Naast ons zag ik een man in een net pak; hij reed in een grote zwarte auto met vlaggetjes. Hij had de radio aan en stak nonchalant een sigaret op. Dat leek me ook wel wat, en ik vroeg aan mijn moeder wie die meneer was. Het was een begrafenisondernemer. Dus toen ze mij later op oma’s verjaardag vroegen wat ik wilde worden, antwoordde ik vol overtuiging: ‘begrafenisondernemer’.”

Rudolf: “In het begin dachten we nog dat het zou overwaaien, tenslotte worden ook niet alle jongens brandweerman, maar Michiel hield vol. Hij heeft een sterke persoonlijkheid. Op zijn twaalfde bezocht hij al kistenfabrieken en steenhouwerijen en vanaf zijn zestiende werkte hij als oproepkracht achter de schermen bij een uitvaartonderneming.”

Michiel: “Ik volgde een commerciële opleiding bij het Dudok College in Hilversum en voor een productpresentatie koos ik voor een uitvaartkist. Van school moest iedereen zijn product meenemen, maar ik mocht dat niet. Samen met een stel vrienden verstopten we de uitvaartkist in de bezemkast en haalden we hem pas op het moment suprême weer tevoorschijn. De docent moest lachen, maar de rector was not amused.

Rudolf: “Maar bij zijn examen revancheerde Michiel zich met zijn ontwerp voor een crematorium. Hij kreeg er een 10 voor en wij waren natuurlijk ontzettend trots. Michiel en ik zijn allebei dyslectisch, dus een schoolopleiding was niet echt aan ons besteed, maar daardoor zijn we wel heel visueel ingesteld. Zoals Michiel herinneringen kan visualiseren, dat vind ik geweldig. Ooit verplaatste hij de plechtigheid gewoon naar de strandtent van de overledene. Dat beeld van die kist langs de vloedlijn, dat raakt me in mijn hart, als mens en als regisseur. Het out-of-the-boxdenken, het creatieve gewoon durven, ik denk dat we dat met elkaar delen.”

Zijn er ook dingen die je absoluut niet in elkaar herkent?

“Dat zakelijke”, antwoordt Rudolf prompt, “dat heb ik totaal niet.”

Michiel denkt er even over na: “Weet je, mijn vader kan soms te extreem zijn in het denken voor een ander. Vroeger zette hij mijn fiets bijvoorbeeld klaar in de tuin, met de rechtertrapper al omhoog, zodat ik meteen kon wegrijden. Dat doorschieten in het organiseren; ik hoop ik dat daarin werk en privé beter kan scheiden.”

Als je jullie zo beluistert, springen de overeenkomsten toch meer in het oog. Stel, je mocht opnieuw beginnen, zou je dan van carrière willen ruilen met elkaar?

Voor Michiel is het een uitgemaakte zaak: “Nee, ik voel me zo senang en zuiver in dit vak; daarmee kan ik nabestaanden verder helpen. Ik doe geen kunstje, ik acteer niet, het is gewoon wie ik ben. En eigenlijk zie ik bij jou hetzelfde. Jij weet altijd de goede toon te vinden en bent als regisseur gewoon uit het juiste hout gesneden. Ik zie heus de parallellen tussen ons beiden wel, maar een overstap zou ik nooit overwegen.”

Interview: Esther Daniëls
Fotografe: Arenda Oomen

Delen

 

Terug